zondag, augustus 26, 2012

Wel eens nagedacht over het gecontroleerd gebruik van vuur?


Het vermogen om vuur te maken en te gebruiken voor met name voedselbereiding wordt gezien als een hoogtepunt in de menselijke evolutie of ontwikkeling. Over het moment waarop dat heeft plaats gevonden bestaat nog geen consensus in wetenschappelijke kringen.

Op basis van de vergelijking van diverse lichaamskenmerken en eetgewoontes van mensen, vroege mensachtigen en apen wordt het vermoeden geuit dat het gebruik van vuur om voedsel te bereiden door Homo erectus haar intrede zou kunnen hebben gedaan ca. 1,9 miljoen jaar geleden. Het eerste echte gebruik van vuur werd gevonden in de Qesem Cave bij Tel Aviv (Israël) en dateert van ca. 400.000 jaar geleden en wordt toegeschreven aan vroege Homo sapiens en Neanderthalers.
In de grot werden grote hoeveelheden verbrande skeletresten en aarde gevonden; de beenderen vertoonden duidelijke sporen van een planmatig slachtproces. Beenderen van 4740 prooidieren werden gedetermineerd, waarvan zo’n 75 procent afkomstig was van damherten, de rest was afkomstig van oerossen, reeën, wilde paarden, geiten, varkens en schapen, wilde ezels, schildpadden en zelfs een neushoorn. Merkwaardigerwijs werden geen restanten van gazelles aangetroffen, een van de op dit moment algemeen voorkomende zoogdiersoorten in Israël.
Zuid Afrika claimt echter de oudste bewijzen van het gecontroleerd gebruik van vuur. In de Wonderwerk Cave in de noordelijke Kaap Provincie werden resten van ca. 1 miljoen jaar oud aangetroffen die volgens de onderzoekers zouden wijzen op het gebruik van vuur.

Vuur is natuurlijk zeer geschikt om voedsel smakelijker en beter verteerbaar te maken en een effectief wapen om roofdieren mee op een afstand te houden. En nadat Homo sapiens zo’n 40.000 jaar geleden in het aanmerkelijk koudere Europa arriveerde, een comfortabele verwarming. Een van de cultuuruitingen – naast de ontwikkeling van isolerende kleding en zelfgemaakte onderkomens, waarmee onze soort kans zag leefgebieden te bevolken waar onze armzalige lichaamsbeharing en onderhuidse vetlaag ontoereikend waren.
De beheersing van het vuur mag worden beschouwd als een vorm van domesticatie lang voordat enkele wilde planten en diersoorten werden omgevormd tot landbouwgewassen en (landbouw)huisdieren.
Het wachten is nu nog op een genetisch verankerd antwoord op de uitbundige consumptie van zout en calorieën, vooral in de vorm van vetten, zetmeel en suikers. Gezien de negatieve invloed hiervan op fysiek ongemak, uiterlijke aantrekkelijkheid, ziekte en leeftijd bij overlijden vergt dit vermoedelijk minder generaties dan andere soorten co-evolutie als de vertering van melk door volwassenen.