zondag, april 01, 2007

Is de lichaamstemperatuur van warmbloedige dieren altijd de zelfde?

Zoals dieren in de woestijn hun lichaamstemperatuur soms moeten laten stijgen om te overleven, doen veel dieren in koudere windstreken tijdens de winterperiode juist het tegenovergestelde. Als de dagen korter en kouder worden en er voor veel dieren maar weinig voedsel is te vinden, blijven er maar een paar mogelijkheden over. Doortobben zoals veel vogels doen en reeën en vossen, overwinteren in het warme zuiden zoals trekvogels als zwaluwen, grutto’s en tureluurs hebben bedacht of kou en honger ontvluchten door de winter geheel of gedeeltelijk in winterslaap te gaan. Tijdens deze periode daalt de lichaamstemperatuur, de meeste lichaamsfuncties verlopen vertraagd en de hartslag en ademhaling is trager dan normaal, zodat er bijna geen energie verbruikt wordt en er dus bijna geen voedsel nodig is.
Iedereen denkt natuurlijk meteen aan beren als het gaat om winterslaap, maar van een echte winterslaap kan niet eens worden gesproken. De relmuis is met z’n 7 maanden de absolute kampioen (zevenslaper) en kan net als de egel in zijn ondergrondse nest of bladhoop tijdens de winterslaap zijn lichaamstemperatuur laten dalen. De lichaamstemperatuur van egels daalt van 35,5 C naar 5,0 C en ook de hartslag en de ademhaling zijn vertraagd van resp. 180 naar 9 slagen per minuut en 45 naar 3 per minuut. De vleermuis hangt van oktober tot maart met zijn kop omlaag in een donker plekje in oude bunkers, holle bomen of gewoon ongemerkt op zolder. In winterslaap daalt de lichaamstemperatuur van 39 á 40 graden C tot een of enkele graden boven het vriespunt. De das en de eekhoorn houden maar een korte winterslaap, vaak onderbroken om te eten van de wintervoorraad. Kikkers en padden redden het alleen goed weggedoken in de modder.
Een wel heel bijzonder soort winterslaap – of beter een erg diepe nachtrust – wordt gehouden door de kolibrie. Voor dit nectaretertje is de nacht gewoon te koud en te lang voor de geringe energievoorraad die hij in zijn kleine lijfje kan herbergen. Door nu zijn lichaamstemperatuur ’s nachts zover te laten dalen dat het nog net in leven blijft, wordt het energiegebruik ruim gehalveerd. Net genoeg om de nacht door te komen. Bij het wakker worden kost het wel 20 minuten spier trillen en vleugel klapperen om temperatuur, hartslag en ademhaling weer op niveau te krijgen en klaar te zijn voor een dagelijkse nieuwe tour de force.